- aanlopen
- {{aanlopen}}{{/term}}1 [in een richting gaan] ±aller2 [op zich laten wachten] tarder (à venir)⇒ mettre du temps3 [genoemde kleur krijgen] devenir4 [m.b.t. wiel e.d.] frotter♦voorbeelden:1 kom eens aanlopen • passe me voir un de ces joursdie kat is komen aanlopen • on a trouvé ce chat (devant notre porte)daar komt hij aanlopen, aangelopen • le voilà qui arriveachter iemand aanlopen • courir après qn.; 〈figuurlijk〉 prendre qn. pour modèlebij iemand aanlopen • passer chez qn.tegen iets aanlopen • se heurter à qc.; 〈figuurlijk〉 tomber sur qc.zo is hij tegen zijn vrouw aangelopen • c'est ainsi qu'il a rencontré sa femme2 die beslissing zal nog wel even aanlopen • cette décision n'est pas près d'être prise3 blauw aanlopen • devenir bleu (en étouffant)
Deens-Russisch woordenboek. 2015.